Een boek schrijven in Callosa: slot.

Vandaag sluit ik mijn verblijf in Callosa af. Het eindverslag van mijn ’boek schrijven in Callosa’ (deel 5 uit de serie) voor de Stichting: Foundacion Cultural Knecht y Drenth. staat nu online. Een fijne en vruchtbare tijd was het. De feesten van Moren en Christenen, vier dagen lang, hebben hier enorm aan bijgedragen.

Ik ben blij dat ik hier heb kunnen zitten en dat het boek inmiddels half af is.

Voor wie interesse heeft hoe ik tot mijn boek ben gekomen en ook voor wie het leuk lijkt ook goedkoop op een leuke plek aan een kunstproject te werken. Hier mijn laatste video: een boek schrijven in Callosa.

een boek schrijven in callosa 2


Een boek schrijven in Callosa

het instituut kerk
de rug toe gekeerd en weg
van regel en dwang

van mank celibaat
dichte wrange mannentaal
zonder sprankeling

het evangelie
bekeren, overtuigen
niet vrij, niet mijn stijl

hoe moet een haiku?
hoe moet een lof? hoe een God?
hoe een hoe? en hoe?

treuren is voorbij
wie het instituut kerk verlaat
heeft niets te vrezen

Wat heeft het voor een zin me met iemand te identificeren? Inzichten veranderen, de mode, de wereld, ook ik. Een boek modelleren heeft ook geen zin; als het maar contact maakt met iets in jezelf.

Na uitgevallen treinen en vertraagde bussen onderweg ben ik toch nog voor middernacht gearriveerd in mijn hostel in Valencia. Interrailen mag meer, reizend schrijven kan weer! Dit boek eindelijk afmaken: ik zeg volmondig ja. In de keuken stamelt de uitbaatster Engelse woorden. Het hostel is verder leeg.
’Wat mag ik allemaal gebruiken,’ vraag ik. Het onzeker gebrabbel verandert in een angst-aanval. De energie die er hangt, doet me zeggen wat ik eigenlijk intuïtief door de telefoon al had willen doen: ‘Puedo entender el español. Ik versta Spaans. Moeizaam communiceren was het. Ze had me via een chat van booking.com laten weten, aanwezig te zijn, maar was er dus niet. Aanvankelijk kreeg ik haar antwoordapparaat. Ik was vriendelijk, maar ook wel kwaad en moe en misschien wat dwingend omdat ik niet meer zeker wist of ik nog wel een kamer zou bemachtigen. Ik moest nog een uur wachten, daar kwam het op neer. Zij wilde het uitleggen, maar haar woorden bleven warrig. ’Okay’, zei ik, ’ik zie het allemaal wel.’

Bijna automatisch verzink ik in wat in me omgaat en ontspan. Niet met haar angst mee gaan, niet de therapeut uithangen. Niet op het telefoongesprek terug komen: dat zijn de gedachten in mijn hoofd. Laat ontstaan, wat er ontstaat. Ook mijn eigen onzekere ladekastjes gaan open. Zij krijgt er onmiddellijk vleugels van en levendige ogen. ’Bedoel je materiaal uit de keuken of comida (eten)?’ Haar toon is nu licht en opgewekt.
‘Si, comida.’ Toen ik haar voor het eerst in levende lijve zag, leek ze me ook gelijk de kwaadste niet.

Ze doet de ijskast open, kijkt rond en wijst op ham, kaas en tostibrood. De ham glazig, de kaas, uitgedroogde harde plakken half nog in het aanbiedingszakje uit de supermarkt, het tostibrood, vochtig en klef. In mijn kamer vier ik dat ik de laatste trein naar Valencia heb gehaald met een gore tosti en een blikje zwaar bier, dat er ook nog stond. Ik ben er gewoon! Olé! Nog blijer was ik met het feit dat ik contact had puur op grond van wat er in me omging. Zo wil ik schrijven, zo wil ik reizen, zo wil ik zijn. Ik ben er!!!

De volgende dag wenst de uitbaatster mij een goede reis. Haar stem klinkt zacht en vriendelijk.
’Gracias,’ zeg ik opgelucht, dankbaar voor wat er zich tussen ons heeft afgespeeld. Onzekere golven losten zich op in helder rustig water. Zachtjes juich ik. Ik sta op gelijke voet met haar. Dit contact, deze uitwisseling! Haar niet zo frisse voedsel, wat maakt het uit? Ze gaf het graag. Wat is er vreemd aan een angstaanval? Ik raak er zelf niet meer door van van mijn stuk. Wie weet wat haar triggerde? En misschien riep mijn doen en laten ook wel wat op? Wie weet? Ik stel google maps in en loop richting busstation.

licht en loom vinden
benen, zich los wandelend
hun eigen voeten

niet meer wegzinkend
in natte zuigende gaten
lopen zij hun weg

De aroma van vers gezette koffie smelt op mijn tong; het broodje chorizo geurt alsof het vers uit het paradijs is gevallen. Buiten op het terras van het stationsrestaurant is het goed toeven. Over een uur gaat de bus richting Callosa. Ik ontspan.

vreemde commando’s vervliegen
woorden en zinnen
zonder filterend perspectief
verfrissen de lucht

geen hemel in mijn hoofd
blokkeert hier nog een weg
wat in me omgaat is helder
in vrijheid en aanvaarding

een eigen huis, een woning
ik zie wie ik kan zijn
wat in me omgaat is helder
vreemde commando’s vervliegen

In Callosa kan ik terecht in een van de monumentale panden van de Fundación Cultural Knecht-Drenth, een stichting, opgericht door Tijmen Knecht en Helen Knecht-Drenth, die tegen een beperkte bijdrage tijdelijke woon-en-werkruimte beschikbaar stelt aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers, vertalers en wetenschappers, om zo aan een van hun artistieke initiatieven te kunnen werken. Daar werk ik nu aan dit boek.


Dit verhaal is een verbeterde versie van :
https://www.onderweg24.nl/blogs/een-boek-schrijven-in-callosa/

Dit o.a. door opmerkingen van Cecile Koops en Liberty Biesma in de facebookgroep : schrijvers die feedback willen: https://www.facebook.com/groups/256720305361159

Ik hoor bij het relationisme

mijn werkplek

mijn schrijfwerkplek in Callosa

Ik heb een vlog en een verhaal de wereld ingegooid en dan ga ik altijd weer opnieuw denken over, waar ik mee bezig ben, waar dat thuishoort, wat ik doe. Ik kwam het relationisme tegen als literaire stroming. Toen wist ik het. Wat ik schrijf hoort daar thuis.
Het gaat daar in verhalen niet meer om één individu, een ‘held’ die van alles onderneemt of wie van alles overkomt, waarmee een lezer zich kan identificeren… maar o.i.v. de Joodse filosoof Emmanuel Levinas, gaan moderne schrijvers en filosofen zich steeds meer realiseren dat de mens niet als individu bestaat. Dat onze identiteit, maar ook ons lichaam, wordt gevormd in relatie met anderen en ook met de dingen die ons omringen. Ik heb dat ’gedoe’ van een identiteit opbouwen zelf ook altijd als zeer merkwaardig en mij vreemd ervaren. En bij mij gaat het al helemaal niet om een individu als held.

Er bestaan inmiddels relationele romans, waarin het leven en de identiteit van de personages steeds in relatie met andere mensen en dingen bstaat. Niet één centraal personage vertelt of focaliseert, maar steeds een ander krijgt het woord. Vaak scheppen auteurs een dubbelperspectief door vertellers en personages het woord te laten afstaan, aan e-mails en brieven, tekstflarden, gedichten of berichten van anderen.

Niet alleen door de vorm, ook uit de inhoud van deze verhalen wordt duidelijk dat de mens niet langer het heft in handen heeft. Ze laten zien dat mensen verweven zijn met elkaar, met natuur en technologie. De romans van deze generatie schrijvers zijn verhalen over wat het betekent als relaties en identiteiten niet alleen relatief zijn, maar bovendien meer dan ooit in permanente ‘connectivity’, in een verbondenheid via media in contact staan.

Veranderde identiteit van de mens
Het zijn verhalen waarin het niet meer gaat om het ontwikkelen van authentieke, persoonlijke, eenduidige identiteiten, maar juist om het accepteren van het besef dat we allemaal per definitie gemaakt worden door de media, mensen en dingen die onze omgeving uitmaken, en dat we dus veranderlijke en (gender)fluïde wezens zijn. Hoe gaat een jong (en soms een wat ouder) mens met dat besef om zonder zichzelf te verliezen?

‘Relationisme’ is niet per se een positieve gewaarwording. Wat er voor de controle van de wereld in de plaats komt is ‘affect’, gevoel: het ervaren van jezelf, de ander, de wereld.

https://www.literatuurgeschiedenis.org/21e-eeuw/relationisme

Een boek schrijven in Callosa

Inleidend hoofdstuk


Een flink verbeterde versie van dit verhaal vind je hier:

https://www.onderweg24.nl/blogs/een-boek-schrijven-in-callosa-2/

Wat zat ik vroeger
vol loyale ratjetoe
zwabberend gezwieb

wie het instituut kerk
verlaat, ook paus Oosterhuis
heeft niets te vrezen

dubbele moraal
dichte angstige mannen
mank in hun lichaam

hoe moet een haiku?
hoe moet een lof? hoe een God?
hoe een hoe? en hoe?

treuren is voorbij
wie het instituut kerk verlaat
heeft niets te vrezen

Ik identificeer me niet meer met iemand, die ik zou zijn of zou willen worden, dat is een gebed zonder end. Telkens veranderen inzichten, verandert de mode, de wereld, verander ook ik. Als ik mezelf maar blijf modelleren, zal er altijd iemand blijven, die ik niet of nooit ben geweest.

Na corona ben ik eindelijk weer op interrail. Het kan weer. Wat heb ik hier naar verlangd: mijn reis af maken; dit boek schrijven… Daarom was ik met interrailen begonnen. Midden in de nacht kom ik aan in Valencia. Ik ben alleen met de nog jonge uitbaatster in de keuken van het hostel, waar ik een kamer heb gereserveerd. Verder is er niemand. De uitbaatster komt niet uit haar Engelse woorden. Als ik vraag wat ik uit de keuken allemaal mag gebruiken, krijgt ze een angst-aanval en verliest haar controle. De energie die er dan hangt, doet me zeggen wat ik eigenlijk intuïtief door de telefoon al had willen zeggen: ‘Puedo entender el español. Ik versta Spaans. Ik praat op het moment misschien wel net zo moeilijk Spaans als zij Engels: het actief praten is ver weggezakt. Ik verzink in wat er in me omgaat en ontspan. Het gebeurt bijna vanzelf. Ik ga niet met haar angst mee en ga ook niet de therapeut uithangen. Er kan ontstaan, wat er ontstaat. Ik pantser mij niet, ook mijn eigen onzekere ladekastjes gaan open. Zij krijgt er vleugels van en haar ogen worden levendig. Bedoel ik het gebruik van materiaal uit de keuken of comida (eten)? Haar toon is nu licht en opgewekt.
‘Si comida.’
De onzekere ladekastjes werken bevrijdend.

Ze doet de ijskast open, kijkt even rond en wijst op ham, kaas en tostibrood. De ham glazig, de kaas, uitgedroogde harde plakken half nog in het aanbiedingszakje uit de supermarkt, het tostibrood, vochtig en klef. De tosti, die ik daar van ’bak’ is goor, maar ik neem ’m mee naar mijn kamer en samen met een blikje zwaar bier van twee weken over tijd, dat ik ook mocht gebruiken, vier ik dat ik de laatste trein naar Valencia heb gehaald. Al vanaf Nederland had ik tegenslag op tegenslag, maar nu, net voor middernacht ben ik er gewoon. Olé! Blij er te zijn, contact te hebben met wat er in me om gaat en blij om weer te kunnen interrailen.

De volgende dag wenst de uitbaatster mij een goede reis. Haar stem klinkt zacht en vriendelijk.
’Gracias,’ zeg ik ontspannen. Ik verlaat haar opgelucht, dankbaar voor wat er tussen ons heen en weer heeft kunnen gaan. Onzekere golven losten zich op in helder rustig water. Zachtjes juich ik. Ik stond op gelijk niveau met haar. Jaren lang heb ik dit gewild, mens kunnen zijn overal waar ik ben en kom, mezelf kunnen zijn. En niet van de weeromstuit de therapeut gaan spelen of de leider. Wat is er vreemd aan een angstaanval? Wie weet wat haar triggerde? Ik stel google maps in en loop richting busstation.

licht en loom vinden
los wandelend, mijn benen
hun eigen voeten

niet meer wegzinkend
in donkere gaten mist
lopen zij hun weg

Op het busstation koop ik een kaartje over Benidorm naar Callosa. Heb ik een plaatsje gevonden in het stationsrestaurant. De aroma van versgezette koffie smelt op mijn tong en het broodje chorizo geurt alsof het vers uit het paradijs is gevallen. De smaak van de gore tosti is hiermee volledig weggeëbt.

het opgelegde vervliegt
er ontstaat een gemoed
zonder samengebald perspectief
woorden en zinnen

zonder roep vanuit een hemel
treft de taal
wat in me omgaat wordt helder
in vrijheid en aanvaarding

ik bewoon mijn eigen huis
ontdek wie ik kan zijn
zonder samengebald perspectief
het opgelegde vervliegt

In Callosa kan ik terecht in een van de monumentale panden van de Fundación Cultural Knecht-Drenth, een stichting, opgericht door Tijmen Knecht en Helen Knecht-Drenth, die tegen een beperkte bijdrage tijdelijke woon-en-werkruimte beschikbaar stelt aan Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, schrijvers, vertalers en wetenschappers, om zo aan een van hun artistieke initiatieven te kunnen werken. Daar zit ik nu dit boek te schrijven. Al word ik ook ouder, ik leef hier helemaal op.

een link naar een vlog, dat hier aan gerelateerd is :

https://youtu.be/3uxc5v4GISI

Ik ga mijn arbeidscontract niet verlengen

De kogel is door de kerk


Ik ga mijn arbeidscontract niet verlengen.

Niet afgelopen week, maar de week daarvoor had ik een week vrij genomen. Toen ben ik gelijk geveld geweest door het verkoudheidsvirus. [negatieve coronatest] Dat dwong me wel tot rust en bezinning. Tegen het eind van de week voelde ik me een stuk beter en ben ik naar een voorstelling geweest van het Utrechts dichtersgilde en een pianist in de nieuwe bibiotheek. Wat een geweldig gebouw is dat toch!. Ik heb de dag erop ook een rondleiding erdoor gehad.

Vandaag naar een uitverkochte minitalkshow in het theater van deze bieb met Ilja Leonard Pfeiffer en Marieke Lucas Rijneveld. Gezellig. Het voornaamste wat ik opgepikt heb is dat je als schrijver daadwerkelijk aan de slag moet gaan en achter je bureau de muze afdwingen moet en daarvoor heb je ruimte nodig. Je moet niet te druk zijn met iets anders.

Mijn arbeidscontract bij de thuiszorg loopt begin juli af. Dat ga ik niet meer verlengen. Daarna ga ik zeker drie maanden ruimte nemen, schrijven en wat zich voor doet. Ik heb een buffer om dat even vol te houden. Dan heb ik even helemaal de ruimte om te doen wat ik wil. Ik kan me er dus ook nog drie maanden op voorbereiden. Mijn pensioen begint in oktober volgend jaar. Het is een tijd die te overzien is.

Het is wel weer een hele beslissing en die vind bij mij altijd plaats met hevige schommelingen heen en weer en naar alle kanten, en zo is het nu ook, zo is het ook een gecalculeerd risico en de kogel is door de kerk. Tijdens die drie maanden ruimte en schrijven neem ik ook mijn beroep als (straat)muzikant weer op. Daar heb ik dan weer energie voor. En ik werk misschien soms even hier of daar, wat zich voordoet. Na die drie of misschien wel vier maanden ga ik daar weer meer tijd in steken.
Ik heb het een beetje gehad met de thuiszorg, het is een beetje op voor dit moment. Vooral ook het feit dat ik telkens gebonden ben aan weer een week werkdagen, breekt me op. Ik ben meer een freelancer/tijdelijk werker. En dan weer een tijdje rust enzo.
Best wel spannend deze beslissing. Maar ook een opluchting.

Onverwacht kom ik mezelf tegen

De stadsboerderij Griftsteede in het Griftpark in Utrecht is na een paar jaar coronagedoe weer open. Ik neem er vandaag een kop koffie en ga zitten in een stoel met uitzicht op de speeltuin. Ik lees in de tegels een gedicht op steen. Hee? Mijn naam staat eronder. Kon me na enige tijd herinneren dat ik ooit aan een griftpark-schrijfwedstrijd heb meegedaan. Vergeten en nog nooit eerder gezien. Toch wel trots op. Heb het even opgezocht. Het is van 2006. Is toen uitgegeven als ‘rondje griftpark’, gids voor de poëzieroute door het Griftpark. Is niet meer te krijgen. Maar de stenen liggen er dus nog. Ik wist niet dat mijn gedicht erbij zat en dus onderdeel was geworden van een poëzieroute. Mijn hele dag was weer goed.


KINDERGETIJ

bij weekend, parkfeest
of zomerse zon

glijbaantje glij
schommeltje schommel
rekstokje rek
een op kinderkrioelgeluid dansende plek

enkel bij regen enkel bij vorst
nog het vage verlangen
van eenzame stangen

Thijs Hanrath

Levensverhaalmeditatie

Dit korte verhaaltje van mij is gepubliceerd in Alice, het literaire tijdschrift in het tijdschrift ‘Schrijven, magazine’ deze maand. Het gaat ook voorkomen in mijn nieuwe boek: Reis licht, vrijheid in liefde overwint.

levensverhaalmeditatie

Wij liggen als planken op de grond.
‘Ga naar de momenten dat je er was. Ervaar ze,’ zegt de lijzige softe stem van onze levensverhaalcoach.
Maar mijn leven is geen verhaal; ik weiger mezelf op te sluiten in een vertelling onder begeleiding van een coach, die ook al zo sabelde met het woord comfortzone. Ik leef liever.
‘Zie je rode draad en wandel.’
Dan moeten we rechtop gaan zitten ons notitieblokje pakken en schrijven.
‘Luister naar je schrijfproces … Orden je fragmenten … verbind ze.’
‘Waarom zou ik dat willen?’ vraag ik.
‘Goeie vraag,’ zegt mijn coach, ‘jij komt er wel.’

meer info over Alice:
https://schrijvenonline.org/alice

jongen op matje, zen

Labyrint lopend

Thijs Hanrath, tijdens een optreden in Huizen 25-09-2021, waar hij o.a. het gedicht Labyrint lopend voordroeg.
Foto: Folkert Buiter


25 September een leuk open podium gehad in de bibliotheek in Huizen en gezellig na gekletst. Ik heb er o.a. onderstaand gedicht voorgedragen. Het gaat over labyrint-lopen. Een labyrint staat kort gezegd voor je levensweg. Je kunt er niet in verdwalen, je loop in tegenstelling tot een doolhof gewoon van de buitenkant naar binnen en weer terug. Je kunt een vraag stellen als je begint en dan geconcentreerd naar het midden bewegen. Je krijgt op een gegeven moment een antwoord, soms moet je daar even op wachten in het midden en daar loop je dan weer mee terug. Zo’n labyrint lopen is een meditatieve manier om antwoord te krijgen op levensvragen of bijvoorbeeld een gedicht te maken. Het werkt meestal wat beter, dan voor je lege scherm op gang te komen. Ik had een kladversie liggen van dit gedicht als pantoum, maar dit optreden zorgde voor deze versie ervan.


labyrint lopend

halverwege het kunstlabyrint aan de Waal
trekt een groot containervrachtschip voorbij
ik zie allerlei zaken van mij
ik zwaai ze uit ze zijn verkocht
ik ben er niet meer aan verknocht

halverwege het kunstlabyrint aan de Waal
zeg ik vaarwel tegen zinloze gedachten
staat mij eindelijk wat nieuws te wachten
terwijl ik me zeer bewust beweeg
ben ik helemaal open bijna leeg

halverwege het kunstlabyrint aan de Waal
zegt een stem mij hou steeds vertrouwen
en blijf zo levend teksten bouwen
uiteindelijk kom je bij wie je bent
die je eigenlijk al heel lang kent

in het kunstlabyrint aan de Waal
kom ik uiteindelijk mezelf tegen
ben ik mijn hemelpaard afgestegen
sta ik met beide benen op vaste grond
praat ik eindelijk uit eigen mond

Opnieuw beginnen; waarom ik schrijf.

Een verhaaltje over mijn verblijf in abdij Rolduc

abdij Rolduc hotel

Natuurlijk neem ik reacties op mijn schrijven serieus, maar ik ben inmiddels ook zover dat ik niet meer weg waai met elk opkomend windje. Ik hou mijn eigen focus. Ik schenk me nog een koffie in. Schrijven is voor mij geen roeping, geen stress, geen moeten, ik vind het over het algemeen zinvol. Ik hou ervan om creatief te zijn en mezelf te kunnen uiten. Ik wil delen, helen en samen zijn. Dienstbaar. Bewust zijn en steeds weer onderweg. Ik hou van kijken, observeren, deelnemen en vastleggen.
Er gonst gelach en gezellig geklets van het terras op de binnenplaats mijn hotelkamer binnen. Ik ga me scheren, aankleden en er tussen zitten.
Maar eenmaal beneden, is de grote groep weg. De zachte ochtendzon verwarmt mijn bovenrug. Waterfonteintjesgedruppel laat de stilte horen.
Ik hou van dit instant schrijven op locatie. Het ontspant. Ik laat mijn impressies stromen en maak er leesbare tekst van. De espresso voor mijn neus dampt. Ik peuter een mini-boterkoekje uit zijn verpakking.

Voor me, het beeldje ‘Sjefke, de Rolduciën’. Dat moet de herinnering levend houden aan de vele priesterstudenten, die hier zijn opgeleid. Een bedeesd stuk steen met een korte broek die net onder de knieën als een zakje hangt. Hoe heet zo’n broek ook al weer? O ja, een knickerbocker. Sjefke draagt twee boeken onder zijn arm. Hij lijkt zo toch het meest op een verdwaalde mohikaan uit een oud religieus museum. Steeds meer mensen druppelen binnen. Het geroezemoes zwelt aan. Naast me roddelt een meisje over haar katholieke moeder.

Ik ben weer onderweg naar Utrecht. Vanaf station Roermond rij ik op mijn minifietsje nog even langs het graf van mijn ouders. Daar liggen ze nu, in de dood verenigd, ik kijk naar de in elkaar geschoven ringetjes tussen hun namen. Ik bedank ze voor alles, maar mijn lichaam wordt zwaar. Waarom waren jullie zo afwezig, als het ging om te zien wie ik was? Laat me iets aardigs weten, roep ik ineens innerlijk. Het bloemvormig vetplantje, dat ik zojuist op het graf zette, vangt mijn aandacht. ‘Bloei open, je mag er zijn,’ klinkt het in mij. Ik verstil en raak emotioneel. Mijn ouders zijn zo anders nu, en toch zo volledig herkenbaar.
Moe, berustend, maar ook jong en met een enorme drang om opnieuw te beginnen, vertrek ik weer richting station.