Je hoeft je niet aan een gekozen vertellersperspectief te houden

Ik toon aan aan de hand van het begin van Roos van Vlees van Jan Wolkers dat je je niet aan een gekozen vertellersperspectief hoeft te houden

Je hoeft je niet aan een vertellersperspectief te houden. Als je maar bewust bent van wat je doet en je lezers het kunnen volgen. Dit toon ik hierbij aan aan de hand van het begin (na een aantal zinnen) van Roos van Vlees van Jan Wolkers. Hier heb ik voor de duidelijkheid witregels in aangebracht. Het is niet altijd duidelijk wie aan het woord is, maar het is wel duidelijk wat er verteld wordt! Daar gaat het mij om. Het gaat om ‘ongemerkte’ overgangen in vertellersperspectief.

Tot het donkere kattelichaam zich achter hem van de dekens losmaakt en de poes op zijn schoot komt zitten. Dan wordt de duisternis ineens ruimtelijk en gaat hij voorwerpen onderscheiden: de tafel, de stoelen, de bladeren van de ficus.
(alwetende auctoriale verteller)

Als ik nu verstandig was, zette ik Samuel op de grond, draaide de verwarming open en ging mijn oefeningen doen. Dan zou ik ermee klaar zijn als het licht begint te worden. Dan had ik een lange weg voor me om te werken. Hij neemt de poes in zijn armen en drukt haar tegen zich aan.
(monoloog interieur, je zou kunnen zeggen er is overgeschakeld naar het ik-perspectief, je kunt ook zeggen de auctoriale verteller is nog aan het woord, want het fragment wordt auctoriaal afgesloten. Je zou enkel die laatste zin auctoriaal kunnen noemen.)

-Je hebt goed geslapen en je bent gezond, want je hebt een droge neus. Maar als ik zo met je blijf zitten vrijen, wordt je neus nat en valt er een druppel op mijn hand. (monoloog interieur)

De kat begint te spinnen terwijl ze kopjes tegen zijn kin geeft.
(auctoriaal)

Het enige levende wezen, dat nog van mij houdt, denkt hij

Hij glimlacht en schud zijn hoofd

En mijn twee kinderen dan? En Sonja? Zij misschien ook wel. (dit is eventueel meer personaal, vanuit de hij verteld, dat gaat dan weer over in monoloog interieur: ) Wat weet ik er van? We kijken elkaar nooit meer aan et cetera.

Mijn advies, doe wat je wil wat vertellersperspectief betreft, maar ben je bewust van wat je doet en van het feit of het duidelijk en aantrekkelijk overkomt bij je lezers. Schakel zoveel je wilt.

Ik ga in mijn eigen boek ook schakelen met perspectieven. Ik wil profiteren van het feit dat je in een alwetend perspectief met ieder personage mee kunt schrijven en ook ‘objetieve’ beschrijvingen kunt geven, in en uit kunt zoomen. Maar ik wil ook profiteren van de directheid en de levendigheid van het ik-perspectief.