Mijn eerste week interrail


Eerste week interrail

Als ik 22 mei vertrek zet een buurvrouw van mij een vriendin op de trein. Zij woont in Luxemburg. We reizen samen tot Luik. De tijd vliegt: ‘ik moet maar eens langskomen’, zegt ze.
Ik onthoud het woord ‘wegversperring’ uit onze gesprekken: wegversperring, wegversperring, weg versperring. Ons gesprekken waren vrij ongedwongen.

Station Luik Guillemens is prachtig. De volle zon staat erop. Dan is het een groot lichtfeest, mooie kleurschakeringen. Als de zon niet schijnt is het een stuk minder.

Wat zoek ik eigenlijk nog in Luik. Ik was hier op pelgrimstocht naar Santiago jaren geleden. R liep de eerste week mee. De stad is veranderd, de wandeling langs de maas ook. R is overleden aan borstkanker.

Ik loop verder en begin weer opnieuw

Dit verhaaltje schreef in de Luikse jeugdherberg:

een paar observaties

Een groep arriveert druppelsgwijs. Oudere mannen geven aan mannen en vrouwen een begroetingskus op de wang. Er zijn er in wit-blauw gestreepte langemouwenhemden. Zelfs iemand met zeemanspet. Bier wordt besteld. De groep zwelt aan. Ik wil weten wat hen bindt. Er zijn ook jongeren bij en jonge vrouwen met kind. Eindelijk ben ik zover. Ik vraag het. Blijken het mensen van een zeilschool. Vanavond is hun jaarlijkse verenigingsbarbecue.

Er klinkt hevig tafelvoetbal van een fanatieke groep jongeren, aan mijn linkerkant.

Vanuit het zaaltje verderop klinken jonge kinderen keihard gillend zingend, springend en schreeuwend op Joost-klein-achtige muziek, vrolijk.

Ik zat hier 2 nachten op een individuele kamer. De derde nacht zat ik in Namen in een slaapzaal van 4. Daar schreef ik:

Een collega

Ik lig op een vierpersoonskamer met iemand van in de twintig, die sinds 5 jaar dezelfde doofheid heeft als zijn moeder. Daarnaast een Ierse straatmuzikant van 50 die rondtrekt en steeds ergens speelt tot ze hem wegsturen. Hier in België is dat meestal twee dagen. Hij probeert minimaal zo’n 4 uur per dag te spelen.
’Soms verdien ik niet echt, maar heb ik wel een warm welkom, zoals vandaag. Ik had gelijk een briefje in de bak, een bar-eigenaar vraagt me morgen te komen spelen en een meisje komt nog terug om op mijn muziek te dansen.’
Leuk een collega.

‘Baan zelf een weg’ en ‘hoe te reizen’ vormen voor mij wel een thema, dat steeds terugkeert, net als mensen onderweg, contacten… en hoe je uit alles zin kunt halen en maken; het gaat om vertrouwen en visie, eigen geweten en kompas,

Het lukt mij steeds beter vanuit mijn eigen intuïtie te handelen.

Ik ben even in het huis van de poëzie geweest en er was een demonstratie/happening op het plein voor de beurs in Namen, over de vaccinatieslachtoffers van de coronapandemie. Het plein lag vol met kruisen, een aantal begrafeniskisten en veel plakkaten met de story’s van slachtoffers. Er was een tent, vanwaaruit een spreker sprak.
De straatmuzikant voelt zich verwant met complotdenkers, we kwamen elkaar tegen in de stad; alweer praten we erover. Hij heeft de happening ook vluchtig gezien. Hij heeft het steeds over de dwang en manipulatie die is uitgegaan van de vaccinatiecampagne en van de paniek waarmee vaccins werden gemaakt. Hij kent gevallen, waar de inentingen gewoon gewelddadig ondanks tegenspartelen van de cliënt zijn toegebracht.

Ik kan hem niet duidelijk maken dat ook deze demonstranten geen ultiem bewijs hebben van oorzaak en gevolg. Ik word moe van weer zo’n lange discussie. We staan hier al ruim een half uur op straat. ‘Ik wil jou zo meteen wel eens zien spelen’, probeer ik een ander onderwerp. Dan wordt hij erg onrustig, hij moet nog eerst naar de supermarkt, dan een plek zoeken, ‘je weet hoe dat gaat’, zegt hij.

Ik voel mijn zware voeten en benen. Hou de laatste tijd teveel vocht vast. Het komt ineens op me af: nog een uur lopen in andermans tempo, Nee dat niet! Dat red ik niet. Ik zeg gelijk wat in me opkomt: ‘I feel my feet… ik denk ik maar terugga naar het hostel op mijn eigen gemak.’
Goede beslissing, denk ik, als ik toch vrij lekker met ruimte om me heen langs de maas naar de jeugdherberg terugloop en pauzeer op een enkel bankje. Op mijn bed doe ik even een dutje.

Het is een vreemde balans, enerzijds moet ik in beweging blijven, maar anderzijds de rust nemen van de ontspanning. De onrust van ik moet nog dit en ik moet nog dat. Daar wil en kan ik niet meer op drijven. Mijn eigen intuïtie, had ik daar maar eerder bewuster naar kunnen luisteren.

In plaats van de straatmuzikant doet de derde nacht een jonge student zijn opwachting.

een musketier op monorail

Er is een jonge student informatica en security uit Parijs aangekomen in de jeugdherberg. Hij studeert tijdelijk aan de universiteit hier in Namen. Hij heeft een zelfbalancerende eenwieler bij zich, een monorail, een wiel, waar je een hengsel uittrekt en twee klepjes naar buiten klapt om op te staan. ‘Hij kan 25 km hard,’ zegt hij.
Als ik weer naar Utrecht ga, zie ik hem wegrijden. Zijn uitstraling is adellijk hautain. Spillebenen in een bordeaux-rode korte hangjas over een lichtbruine broek, hoge stevige schoenen; met zijn lang zwart golvend haar ziet hij eruit als een van de drie musketiers.

In de trein terug naar Utrecht reflecteer ik op reizen en thuis zijn op reis.

De feestverschijning van een pelgrimstocht, reis, een goede psychologische of therapeutische behandeling zal als vanzelf tot je komen als je de tijd neemt om er naar te luisteren. Vooral naar de droom ervan.

Blijf niet als aan een elastiek tussen een gegeven droom en werkelijkheid symbiotisch heen en weer zwiepen. Dat schept geen thuisgevoel. Thuis is niet de plek, waar zo’n elastiek je naar toe trekt. Zo kan thuis zelfs trauma worden. Een droom zit nergens aan vast.

Voor de rest: loop zoveel mogelijk opgewekt door de straten, blijf alert en sukkel niet in slaap.

Op deze reis voel ik mijn moeheid, neem mijn rust, maar blijf bewegen, maak ‘mijn kruisteken’ in die zin dat ik mijn lot accepteer. Zo ontstaat ruimte voor empathie en betrokkenheid.

Wat zou ik nog willen?

Creatieve schrijfbijeenkomsten organiseren in groepjes onderweg, in groepjes, waarin ieder aan zijn eigen ding werkt. Betaalbaar en leuk. Zelfvoorzienend: zoiets?
Ik zou ook nog wel willen leven als een nomad met opdrachten onderweg, die dat leven betaalbaar en mogelijk maken. Waarbij het nomad zijn een thuis is en contacten onderweg inspiratie zijn.
Ook misschien zo nu en dan met een fiets, opklapwagentje en accordeon rondtrekken?

Wel met mijn thuisbasis Utrecht, voorlopig.