Mijn eerste week interrail


Eerste week interrail

Als ik 22 mei vertrek zet een buurvrouw van mij een vriendin op de trein. Zij woont in Luxemburg. We reizen samen tot Luik. De tijd vliegt: ‘ik moet maar eens langskomen’, zegt ze.
Ik onthoud het woord ‘wegversperring’ uit onze gesprekken: wegversperring, wegversperring, weg versperring. Ons gesprekken waren vrij ongedwongen.

Station Luik Guillemens is prachtig. De volle zon staat erop. Dan is het een groot lichtfeest, mooie kleurschakeringen. Als de zon niet schijnt is het een stuk minder.

Wat zoek ik eigenlijk nog in Luik. Ik was hier op pelgrimstocht naar Santiago jaren geleden. R liep de eerste week mee. De stad is veranderd, de wandeling langs de maas ook. R is overleden aan borstkanker.

Ik loop verder en begin weer opnieuw

Dit verhaaltje schreef in de Luikse jeugdherberg:

een paar observaties

Een groep arriveert druppelsgwijs. Oudere mannen geven aan mannen en vrouwen een begroetingskus op de wang. Er zijn er in wit-blauw gestreepte langemouwenhemden. Zelfs iemand met zeemanspet. Bier wordt besteld. De groep zwelt aan. Ik wil weten wat hen bindt. Er zijn ook jongeren bij en jonge vrouwen met kind. Eindelijk ben ik zover. Ik vraag het. Blijken het mensen van een zeilschool. Vanavond is hun jaarlijkse verenigingsbarbecue.

Er klinkt hevig tafelvoetbal van een fanatieke groep jongeren, aan mijn linkerkant.

Vanuit het zaaltje verderop klinken jonge kinderen keihard gillend zingend, springend en schreeuwend op Joost-klein-achtige muziek, vrolijk.

Ik zat hier 2 nachten op een individuele kamer. De derde nacht zat ik in Namen in een slaapzaal van 4. Daar schreef ik:

Een collega

Ik lig op een vierpersoonskamer met iemand van in de twintig, die sinds 5 jaar dezelfde doofheid heeft als zijn moeder. Daarnaast een Ierse straatmuzikant van 50 die rondtrekt en steeds ergens speelt tot ze hem wegsturen. Hier in België is dat meestal twee dagen. Hij probeert minimaal zo’n 4 uur per dag te spelen.
’Soms verdien ik niet echt, maar heb ik wel een warm welkom, zoals vandaag. Ik had gelijk een briefje in de bak, een bar-eigenaar vraagt me morgen te komen spelen en een meisje komt nog terug om op mijn muziek te dansen.’
Leuk een collega.

‘Baan zelf een weg’ en ‘hoe te reizen’ vormen voor mij wel een thema, dat steeds terugkeert, net als mensen onderweg, contacten… en hoe je uit alles zin kunt halen en maken; het gaat om vertrouwen en visie, eigen geweten en kompas,

Het lukt mij steeds beter vanuit mijn eigen intuïtie te handelen.

Ik ben even in het huis van de poëzie geweest en er was een demonstratie/happening op het plein voor de beurs in Namen, over de vaccinatieslachtoffers van de coronapandemie. Het plein lag vol met kruisen, een aantal begrafeniskisten en veel plakkaten met de story’s van slachtoffers. Er was een tent, vanwaaruit een spreker sprak.
De straatmuzikant voelt zich verwant met complotdenkers, we kwamen elkaar tegen in de stad; alweer praten we erover. Hij heeft de happening ook vluchtig gezien. Hij heeft het steeds over de dwang en manipulatie die is uitgegaan van de vaccinatiecampagne en van de paniek waarmee vaccins werden gemaakt. Hij kent gevallen, waar de inentingen gewoon gewelddadig ondanks tegenspartelen van de cliënt zijn toegebracht.

Ik kan hem niet duidelijk maken dat ook deze demonstranten geen ultiem bewijs hebben van oorzaak en gevolg. Ik word moe van weer zo’n lange discussie. We staan hier al ruim een half uur op straat. ‘Ik wil jou zo meteen wel eens zien spelen’, probeer ik een ander onderwerp. Dan wordt hij erg onrustig, hij moet nog eerst naar de supermarkt, dan een plek zoeken, ‘je weet hoe dat gaat’, zegt hij.

Ik voel mijn zware voeten en benen. Hou de laatste tijd teveel vocht vast. Het komt ineens op me af: nog een uur lopen in andermans tempo, Nee dat niet! Dat red ik niet. Ik zeg gelijk wat in me opkomt: ‘I feel my feet… ik denk ik maar terugga naar het hostel op mijn eigen gemak.’
Goede beslissing, denk ik, als ik toch vrij lekker met ruimte om me heen langs de maas naar de jeugdherberg terugloop en pauzeer op een enkel bankje. Op mijn bed doe ik even een dutje.

Het is een vreemde balans, enerzijds moet ik in beweging blijven, maar anderzijds de rust nemen van de ontspanning. De onrust van ik moet nog dit en ik moet nog dat. Daar wil en kan ik niet meer op drijven. Mijn eigen intuïtie, had ik daar maar eerder bewuster naar kunnen luisteren.

In plaats van de straatmuzikant doet de derde nacht een jonge student zijn opwachting.

een musketier op monorail

Er is een jonge student informatica en security uit Parijs aangekomen in de jeugdherberg. Hij studeert tijdelijk aan de universiteit hier in Namen. Hij heeft een zelfbalancerende eenwieler bij zich, een monorail, een wiel, waar je een hengsel uittrekt en twee klepjes naar buiten klapt om op te staan. ‘Hij kan 25 km hard,’ zegt hij.
Als ik weer naar Utrecht ga, zie ik hem wegrijden. Zijn uitstraling is adellijk hautain. Spillebenen in een bordeaux-rode korte hangjas over een lichtbruine broek, hoge stevige schoenen; met zijn lang zwart golvend haar ziet hij eruit als een van de drie musketiers.

In de trein terug naar Utrecht reflecteer ik op reizen en thuis zijn op reis.

De feestverschijning van een pelgrimstocht, reis, een goede psychologische of therapeutische behandeling zal als vanzelf tot je komen als je de tijd neemt om er naar te luisteren. Vooral naar de droom ervan.

Blijf niet als aan een elastiek tussen een gegeven droom en werkelijkheid symbiotisch heen en weer zwiepen. Dat schept geen thuisgevoel. Thuis is niet de plek, waar zo’n elastiek je naar toe trekt. Zo kan thuis zelfs trauma worden. Een droom zit nergens aan vast.

Voor de rest: loop zoveel mogelijk opgewekt door de straten, blijf alert en sukkel niet in slaap.

Op deze reis voel ik mijn moeheid, neem mijn rust, maar blijf bewegen, maak ‘mijn kruisteken’ in die zin dat ik mijn lot accepteer. Zo ontstaat ruimte voor empathie en betrokkenheid.

Wat zou ik nog willen?

Creatieve schrijfbijeenkomsten organiseren in groepjes onderweg, in groepjes, waarin ieder aan zijn eigen ding werkt. Betaalbaar en leuk. Zelfvoorzienend: zoiets?
Ik zou ook nog wel willen leven als een nomad met opdrachten onderweg, die dat leven betaalbaar en mogelijk maken. Waarbij het nomad zijn een thuis is en contacten onderweg inspiratie zijn.
Ook misschien zo nu en dan met een fiets, opklapwagentje en accordeon rondtrekken?

Wel met mijn thuisbasis Utrecht, voorlopig.

Recensie Suster Bertken – Frans Willem Verbaas –

Boekenrecensie:

Auteur: Frans Willem Verbaas
Soort boek: (theologische) Roman
Uitgever: Mozaïek Utrecht 2023
Omvang: 317 pagina’s

In de historische roman Suster Bertken weet Frans Willem Verbaas een mooi tijdsbeeld te creëren en het mysterie dat rond deze kluizenares hangt fictief te ontrafelen. Het brengt haar terug tot menselijke proporties, ook een heilige is een mens. De wereld, zoals zij die meemaakt vanuit de kluis is wat mij betreft goed getroffen. Het geeft ook inzicht in het ‘gedoe’ met biechtvaders, een eerzuchtige pastoor, haar vader, die enerzijds een eerbiedwaardig kannunik, priester, was maar anderzijds een vrouw had, naar de hoeren ging en zich aan jonge meisjes vergreep.
Het geeft ook een inkijkje in theologische stromingen die in die tijd leefden, ook de jonge Erasmus komt er in voor. Verder de Hoekse en Kabeljouwse twisten.
Vanuit het perspectief van Suster Bertken in haar laatste levensjaren krijgt alles gestalte.
Mooi gedaan. Geloofwaardig wel. Ik vond het af en toe wel wat lang uitgesponnen, maar heb het geboeid gelezen.
Jammer dat de achterflap het verhaaltje terugbrengt tot een strijd tussen de eerzuchtige pastoor Palinck en zuster Bertha. Die had wat mij betreft sowieso wat bondiger kunnen zijn
Het boek geeft ook een kijkje achter de katholieke schermen en in de kracht van ‘spiritualiteit’.

Ik geef 4 sterren

De pantoum heeft me bevrijd


‘De pantoum heeft mij bevrijd’
boekje van 32 blz met 20 pantoums.
En je leert ook pantoums maken
komt uit 27-04-2024
auteur: Thijs Hanrath

Alvast de voorpagina (zie boven) en de achterflap:

Waar gaat dit boekje over?

Ik verbleef vlak na de corona-crisis een kleine twee maanden in Callosa in Spanje als ‘artist in residence’ in een prachtig antiek huis met drie verdiepingen en een dakterras. Dit was mogelijk gemaakt door de FCKD: Fundación Cultural Knecht-Drenth. Ik wilde er een boek schrijven, maar liep vast. Van de weeromstuit ben ik pantoums gaan maken. Elke dag. Ook op locatie, dat gaf soulaas. Ergens op een bankje, de omgeving in je opnemen en luisteren naar wat er in je omgaat. Achteraf hebben de pantoums mij laten zien, waar ik mee bezig was. In dit boekje vind je er 20 en leer je ze ook zelf maken. Je hoeft geen groot dichter of schrijver te zijn. Iedereen kan ze creëren. Al doende leer je er de mogelijkheden van ontdekken. Ruim een maand geleden dacht ik: leuk om er een boekje van te maken voor de vrijmarkt met een workshop erbij. Het is gelukt: de kracht van de deadline.

Neem je koffer mee


Ik heb afgelopen weekend vanaf vrijdag 14.00 uur- zondag 12.00 (16-18 februari 2024) in het Koos Vorrink huis in Lage Vuursche een ‘workshop’ : ‘Neem je koffer mee …’ gevolgd. Dit onder leiding van Anneke Sarolea-Hoekstra & Grigori Sarolea in samenwerking met het NIVON.

Je komt met een koffer aan instrumenten en andere (je eigen) bagage bij elkaar. Je begint gespreksmatig, improviserend muziek te maken en naar elkaar te luisteren. Er ontstaat van alles: dat krijgt en geef je meer of minder structuur o.l.v Grigori.

Ik vond het erg inspirerend, ook voor mijn schrijven. De eerste en tweede dag vond ik echt geweldig. De laatste dag zat ik er ook wel even doorheen, was ik misschien ook wel wat moe van de vele indrukken, (nog) recalcitranter en ook blij dat ik weer naar huis kon. Mijn instrumenten: accordeon en stem.

Maar uiteindelijk hartstikke fijn om gedaan te hebben en ook weer wat contacten opgedaan.

Op de groepsfoto: de instrumenten… Niet allemaal staan ze erop

wandelen is leven




*Wat er ook gebeurt in je leven, wandel door. Ben op aarde om lief te hebben, risico te nemen; vooral ook, te voelen.

Ma 2 oktober: Zelhem-Braamt

bij rustpunt ‘Warm groen’ kroel ik een ezel de klitten uit zijn gezicht; hij geniet er zichtbaar van. Een hinnikende pony
jaagt hem weg. Niets meer aan te doen

*Willekeurige gesprekjes activeren delen van mijn leven uit het ‘Grote Bewustzijn’

Braamt-Millingen: Woe 4 oktober: tot Elten

Ik rust even uit op het bankje. Naast me een net gepensioneerde politie-agent.
Hij heeft heel wat herders en bouviers gehad. Hij kon goed africhten. Maar bij het hondje dat hij van zijn overleden buurman opgevangen had, lukte dat maar te dele. Zij was ook niet ‘gesocialiseerd en dacht dat elke andere hond haar aanviel’ Dat bleek wel toen een vrouw langskwam met twee honden. Wat ging ze tekeer. ‘Ik kan ‘r niet loslaten’ glimlachte hij, ‘ik heb het opgegeven haar nog wat te leren. Ze is ook al twaalf.’
De ex-politieman komt uit een streng gelovig protestant nest. Maar de ‘Tale Kanaäns’ daar is hij wel van genezen.
Hij voelt zich op het moment een ‘opa vertelt’. .
‘Mijn kinderen en kleinkinderen kennen me nog, maar als zij tenslotte dood zijn ben ik ook helemaal dood.’

Op een gegeven moment hebben we het ook over de zin en onzin van een autobiografie of levensverhaal. ‘Uiteindelijk gaat alles voorbii,’ zegt hij. Hij raadt me het boek aan van Anna van Suchtelen: Pionier tussen wetenschap en vrijheidsstrijders. Hij is er net in begonnen. Ik vind het een inspirerende titel.

We nemen afscheid en ik denk volop over de zin van mijn schrijven na.

Het gaat mij wat schrijven betreft om de mens en mijzelf als onderdeel van de gemeenschap. Het gaat niet om diagnoses of verklaringen. Het gaat om leven in overeenkomst met je bestemming, met wie je bent.

De etappe Braamt-Millingen: Do 5 oktober: vanaf Elten is een doorloop en uitwaai etappe in weg en waterland. In gedachten ben ik veel bezig met: Hoe en waarom wandel ik. Hoe geef ik dat vorm. Hoe maak ik onderscheid tussen feit en fictie. Feit en fictie kunnen volgens mij niet los van elkaar bestaan. In louter fictie kan ik in ieder geval niet wonen. Ik verzin die fictie zelf. Daarom ben ik er mee verbonden.
Ik ben pas vrij als ik een plek heb in wat ik doe en wie ik ben: als ik aanwezig ben.
Dat is ook de reden dat fictie bestaat. Het is iets los van mezelf, maar ik creëer het.

Zo kom ik in dit stuk doorloop en uitwaai etappe, wandelend tot inzichten.

Ik ben benieuwd weer naar de volgende etappes. Ik ga gewoon door

Ik leef

weggevallen
van mijn geloof
van Freud
de poëzie

een jasje logica
heeft me
nog korte tijd verwarmt
voor het verpulverde

inmiddels kleed ik mij
in allerlei lapjes
van mijn bestaan
van overal vandaan

van zeer ver moest ik komen
wat doet het er toe?
het is weggevallen

ik leef

Zelf denken en zijn vanuit wie je bent


Pieterpad Hellendoorn-Holten 17-9-23

In Utrecht vertrek ik in stromende regen naar het het station. Van Nijverdal wandel ik naar Hellendoorn. Er blijken geen bussen op zondag. Ik kom terecht op bospaden paardensport, hardlopers, moutainbikers en veel wandelaars. Gezellig veel activiteit en toch niet te druk. Ik geniet ervan.

Zo nu en dan rust ik een half uur op een bankje vanwege een pijnlijke spier in de holte van mijn rechterknie. Zo zittend zie ik een jong gezin aankomen. Een vader met een kind aan een lange stok en een hond aan de lijn, een moeder met een baby tegen haar borst, en ook een kind aan een stok. Naar alle kanten waggelend komen ze aan. Een hele onderneming, denk ik. Ze komen naar mijn bankje, de kinderen moeten even zitten en krijgen een droge pannenkoek. Het meisje laat stukjes op de grond vallen, op de bank en op haar schoot. Ze probeert er wel iets aan te doen, maar het stuk deeg blijft flink uit elkaar vallen. ‘Oh’, zeg ik zo nu en dan. [daar gaat er weer een stuk]. Ik geniet van haar bezigheid macht te krijgen over haar coördinatie.
Mijn ogen lachen richting ouders. ‘Het lukt nog niet helemaal’.
Het jongetje laat zijn drinkflesje vallen. ‘Vies’. Zijn vader raapt het op en maakt het om het drinktuitje weer schoon.
Waarom ik hier zit vraagt het meisje.
‘Ik rust even, heb een beetje pijn, achter deze knie.’
Het meisje staat op en raakt met haar vinger mijn knieholte aan.
‘Zit de pijn hier?’
‘Ja daar zit de pijn.’
Dan gaat ze weer zitten.
De ouders kijken verbaasd en geamuseerd toe.
Ik amuseer me ook.

Op de een of andere manier heb ik als kind in een stramien geleefd, voor zover ik mij herinner. Als ik kinderen zou hebben wilde ik ze niet zo opvoeden als mijn ouders. Mijn vader was sfinx-achtig, mijn moeder een regelaar. Ik ben lang op zoek geweest naar mijn eigen intuïtie. Wat wil ik nu zelf eigenlijk? Nu ik meer grond onder mijn voeten heb, ben ik inmiddels wat te oud voor kinderen.
Maar zo kan ik er toch zo nu en dan van genieten. Vanuit mijn intuïtie, ben ik nu en ontspringt mijn denken als vanzelf.

Mijn knie voelt wel weer zo, dat ik er weer even tegen kan. Ik stap iets eerder op, dan kunnen de ouders zelf ook nog even zitten. We wensen elkaar nog een fijne dag.


De laatste 5 kilometers loop ik in cadans in een tempo van 3-4 kilometer per uur. Wonderlijk hoe dat steeds beter lukt doorlopen zo tegen het einde. Mijn overbelaste kniespier luistert dan. Eigenlijk ben ik te moe, maar mijn lichaam is toch ontspannen genoeg om verder te kunnen gaan. Als een paard op weg naar de haver in zijn stal, krijg ik als het ware vleugels. Ik heb in Holten afgesproken bij een neef en zijn vrouw, heb daar heerlijke koolhydraatarme vegetarische pompoenlasagna gegeten, was daar voor het eerst. Heel leuk om bij te kletsen, ging ook o.a. over zelf denken en leven.


Schoolkampendag, een reisje met de buurtbus en Krishnamurti. Pieterpadblog etappe 10 Ommen- Hellendoorn


Het is schoolkampendag vandaag 13-9-23. Ik kom opeens in een groep terecht en raak aan de praat met twee meisjes. Het blijken jongens en meisjes van het VMBO, derde klas. Ze zijn op schoolkamp.
‘Ik weet niet welke wandeling wij aan het doen zijn en dan moeten wij vanmiddag ook nog kanoën’, zegt het meisje met de lange blonde haren. Ze trekt er een vies gezicht bij. ‘We hebben er helemaal geen zin in,’ zegt de ander. ‘Het zijn allemaal activiteiten.’
‘Ik herken het,’ zeg ik.
‘Met welke wandeling bent u bezig?’ vraagt het langharig meisje.
‘Het pieterpad,’ zeg ik, ‘500 kilometer lang.’
‘En hoelang doet u daar over? een uurtje?’
Ik kijk haar verbaasd en vragend aan.
‘Twee uurtjes dan?’
‘Over 500 kilometer doen auto’s al langer, zegt de ander tegen haar vriendin.’

‘Het zijn pubers’, zegt een van de begeleiders: ‘ze zeggen het tegenovergestelde van wat ze beleven. Je kunt het nooit goed doen, maar ze vinden het best leuk hoor.’ Hij glimlacht voldaan. ‘Ze zijn nu moe, het is hun laatste dag.’

Later kom ik nog een kamp tegen waarin ze met opgeblazen dikke pakken aan, met elkaar aan het vechten zijn, vervolgens weer een derde klas. Nu van gillende kanomeisjes. Ze zitten aanvankelijk totaal ongeorganiseerd in kano’s, die hotsend en botsend, soms bijna kantelend naar alle kanten gaan. Na een tijdje raken ze beter op elkaar ingespeeld. Het plezier staalt eraf.

Ik was een beetje donker onderweg gegaan, maar ben nu weer lekker in de stemming.

De Lemeler heide is fantastisch, ik heb een stukje rode-pijltjes-route gevolgd en er behoorlijk rondgedoold.

het licht is mooi
de stronkjes
de kleuren
de knoesten hout
kunstwerken!
de uitgestrektheid
mos, dennen, berken
een stukje water
het dierendrinkgemaal

15-9-23, twee dagen later ga ik de etappe afmaken:

Met de buurtbus Ommen-Lemele
de chauffeur, in de zeventig
vrijwilliger, vroeger boer.

Maximaal 8 mogen er in
maar soms heeft hij er 11.
Moet hij dan 3 schoolkinderen
eenvoudigweg laten staan?
Hij neemt er de volle verantwoordelijkheid voor.

Nu ben ik de enige in de bus
hij stopt even om bij te praten
met een achterneef
die op de fiets voorbij komt

Ik begrijp wat hij bedoelt
als hij zegt:
‘het leuke van dit werk
is het contact met de mensen’



Trouwens in het begin van de etappe Ommen-Hellendoorn, nog voor Lemele kwam ik een gedenkmonument van Krishnamurti tegen, waar ik vroeger ook wel boeken van las. Eind 2020 schreef ik er het volgende verhaaltje over:

De schijn van heiligheid

Naast de vele hagiografieën over Jiddu Krishnamurti bestaat ook het boek van Radha Rajagopal Sloss. Volgens dat boek was haar moeder 25 jaar lang Jiddu’s geheime liefde. Daarna ontstond er tussen haar vader en de Krishnamurti Foundation een bittere strijd over geld en eigendom van de teksten. Haar vader was een fan van het eerste uur en heeft veertig jaar lang Krishnamurti’s werk geredigeerd en uitgegeven.

Ook Radha was aanvankelijk geïnspireerd door Krishnamurti, waar meer van uitging dan van haar eigen vader, schrijft ze.
Zelf behoorlijk ambivalent predikte Krishnamurti het ‘keuzeloos gewaarzijn’. Het boek van Sloss geeft hem een veel menselijkere beeld.

Tot zover maar weer even.

‘Zo heerlijk rustig’ Hardenberg-Ommen: 21 km (10-9-23)


Ik had vergeten de gpx-etappe van de website van het Pieterpad te downloaden, maar met boekje, richtingbordjes en pieterpadwebsite toch het café in Rheeze in een verbouwde molen gevonden. Daar ontdekte ik dat je ook de pieterpadcomputerwebsite kunt kiezen op je mobiel zodat je de gpx-bestanden toch kunt downloaden. Blij mee!

Ik had tijdens het wandelen weer eens het gevoel: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Waarom doe ik dit eigenlijk?

Toen ik van het café verder liep, was het op een gegeven moment zo stil en rustig dat de melodie van dat liedje ‘zo heerlijk rustig’ mijn hoofd in kwam en er niet meer uit ging. Het gaf me een fijne cadans. Ik liep in de maat en ging om me heen kijken om een liedtekst in te vullen. Er ontstond iets leuks en ik was lekker bezig.

Dit is het liedje geworden:

Ik loop hier alleen
het is stil om me heen
zo heerlijk rustig

In de schaduw van bos
loop ik soepel en los
zo heerlijk rustig

Alsof de wereld altijd is
zonder veel verdoemenis

Ik loop hier alleen
de natuur om me heen
zo heerlijk rustig

Een specht tikt tegen schorsen aan
het ritme blijkt mooi door te gaan
tikketo tikketa
zo heerlijk rustig, ja ja

Een dagpauwenoog
klapt zijn vleugels omhoog
zo heerlijk rustig

Een paddenstoel lacht
met gespikkelde pracht
zo heerlijk rustig

Ik loop door veld en weiland heen
het steekt soms in mijn rechterbeen
de schrikkeldraadheg
langs de kant van de weg
zo heerlijk rustig

En in de lucht daar drijven nou
wat witte wolkjes in het blauw
niet te gauw, niet te gauw
maar heerlijk rustig
ja ja

En heel stil, heel tevree
best wel moe maar oké
zo heerlijk rustig

Ik loop door langs het spoor
beetje saai en rechtdoor
zo heerlijk rustig

Ik loop steeds meer in dwangcadans
en geef mijn rust niet meer de kans
de laatste loodjes zijn zwaar
toch ik ben bijna klaar
zo heerlijk rustig

Maar thuis verdraai ik prompt mijn knie
weg is de pieterpadmagie
en ik zucht onvoldaan
met mijn schoenen nog aan
“wat was dat rustig”
ja ja


Inmiddels is het weer twee nachten verder. Het been voelt weer een stuk beter en ik ben van plan morgen een halve etappe te doen. Van Ommen naar Lemele: 11 km. Daarna nog een halve etappe en vervolgens zijn er drie etappes van zo’n 15 km. Dat is een prima afstand voor mij.

Er is nog veel meer te vertellen, maar hier hou ik het maar even bij.

Een goede diagnose en in Gramsbergen de brug open zien gaan


Ik loop momenteel dus het Pieterpad, af en toe dagje lopen, af en toe dagje schrijven. Zoiets. Ik ben een beetje aan het kijken: hoe krijg ik het Pieterpad gedicht/geschreven. Ik pluk de dag. Ik pluk nu elke dag wel bramen onderweg. Hoe pluk ik nu het Pieterpad?

Ik werd geïnspireerd door een gedicht Reeën van Miriam Van Hee. Het kwam uit ‘de bramenpluk: gedichten’. Deze bundel bevat gedichten over reizen, landschappen, dieren, kunst en liefde. Door subtiele observaties en ingehouden taal worden grotere thema’s van het leven aangesneden. Die bundel ga ik dus binnenkort lezen.

Van de etappe acht: Coevorden-Hardenberg die ik 7 september liep hier twee gedichten en enkele foto’s. Ik hoop al doende om mijn manier om ‘het Pieterpad lopen’ vorm te geven te vinden.

EEN GOEDE DIAGNOSE

Ik knielde op een bank van steen
een steek ging door mijn been
bukkend naar een blikje van welgeteld
slechts 15 centen statiegeld

een dik pijnlijke en uitgeslagen knie
had ik pas de dag erna
ik had veel minder de regie
niet leuk, maar ja, maar ja

een slijmbeurs, dacht ik
mijn arts wees op een meniscusprobleem
maar de fysio met zijn kennersblik
zag enkel overbelast een spiersysteem

gelukkig dat er mensen zijn
die hun vak nog goed verstaan
ik ben na wat rust weer fijn
en zonder punt op pad gegaan

IN GRAMSBERGEN DE BRUG OPEN ZIEN GAAN

Zij ging naar Gramsbergen, Pien
om de brug open te zien
bij de Mommeriete op het terras
waar zij welgemoed aanwezig was

de tijdspanne dat zij daar keek
tegen de zon in, wat biertjes gedronken
midden in een hete pieterpadweek
danste een stem in haar oren die klonken

‘Mooi he, zo open, ons pad’
Haar vriend die achter haar zat
met zijn vierde halve liter
zong vervolgens wankel:
‘ik ook van jou mijn schat!’

(de vrouw op het plaatje,
vertoont geen gelijkenis met de creatie
in bovenstaand dichterlijk sleutelgat)