Ik leef

weggevallen
van mijn geloof
van Freud
de poëzie

een jasje logica
heeft me
nog korte tijd verwarmt
voor het verpulverde

inmiddels kleed ik mij
in allerlei lapjes
van mijn bestaan
van overal vandaan

van zeer ver moest ik komen
wat doet het er toe?
het is weggevallen

ik leef

Opening Foto-expo

Ik vond het weer eens leuk om snel een ‘instantfilmpje’ te maken, al een tijd niet meer gedaan. Die mogelijkheid kreeg ik op de foto-expo op de volksuniversiteit, waar ik zelf ook aan meedeed.

Het is een kort filmpje over de opening van de foto-expo op de volksuniversiteit Utrecht 21-9-2023. Zeven cursist-fotografen uit de vervolgcursus fotografie o.l.v Isolde Woudstra, laten hun kunnen zien.

Zelf denken en zijn vanuit wie je bent


Pieterpad Hellendoorn-Holten 17-9-23

In Utrecht vertrek ik in stromende regen naar het het station. Van Nijverdal wandel ik naar Hellendoorn. Er blijken geen bussen op zondag. Ik kom terecht op bospaden paardensport, hardlopers, moutainbikers en veel wandelaars. Gezellig veel activiteit en toch niet te druk. Ik geniet ervan.

Zo nu en dan rust ik een half uur op een bankje vanwege een pijnlijke spier in de holte van mijn rechterknie. Zo zittend zie ik een jong gezin aankomen. Een vader met een kind aan een lange stok en een hond aan de lijn, een moeder met een baby tegen haar borst, en ook een kind aan een stok. Naar alle kanten waggelend komen ze aan. Een hele onderneming, denk ik. Ze komen naar mijn bankje, de kinderen moeten even zitten en krijgen een droge pannenkoek. Het meisje laat stukjes op de grond vallen, op de bank en op haar schoot. Ze probeert er wel iets aan te doen, maar het stuk deeg blijft flink uit elkaar vallen. ‘Oh’, zeg ik zo nu en dan. [daar gaat er weer een stuk]. Ik geniet van haar bezigheid macht te krijgen over haar coördinatie.
Mijn ogen lachen richting ouders. ‘Het lukt nog niet helemaal’.
Het jongetje laat zijn drinkflesje vallen. ‘Vies’. Zijn vader raapt het op en maakt het om het drinktuitje weer schoon.
Waarom ik hier zit vraagt het meisje.
‘Ik rust even, heb een beetje pijn, achter deze knie.’
Het meisje staat op en raakt met haar vinger mijn knieholte aan.
‘Zit de pijn hier?’
‘Ja daar zit de pijn.’
Dan gaat ze weer zitten.
De ouders kijken verbaasd en geamuseerd toe.
Ik amuseer me ook.

Op de een of andere manier heb ik als kind in een stramien geleefd, voor zover ik mij herinner. Als ik kinderen zou hebben wilde ik ze niet zo opvoeden als mijn ouders. Mijn vader was sfinx-achtig, mijn moeder een regelaar. Ik ben lang op zoek geweest naar mijn eigen intuïtie. Wat wil ik nu zelf eigenlijk? Nu ik meer grond onder mijn voeten heb, ben ik inmiddels wat te oud voor kinderen.
Maar zo kan ik er toch zo nu en dan van genieten. Vanuit mijn intuïtie, ben ik nu en ontspringt mijn denken als vanzelf.

Mijn knie voelt wel weer zo, dat ik er weer even tegen kan. Ik stap iets eerder op, dan kunnen de ouders zelf ook nog even zitten. We wensen elkaar nog een fijne dag.


De laatste 5 kilometers loop ik in cadans in een tempo van 3-4 kilometer per uur. Wonderlijk hoe dat steeds beter lukt doorlopen zo tegen het einde. Mijn overbelaste kniespier luistert dan. Eigenlijk ben ik te moe, maar mijn lichaam is toch ontspannen genoeg om verder te kunnen gaan. Als een paard op weg naar de haver in zijn stal, krijg ik als het ware vleugels. Ik heb in Holten afgesproken bij een neef en zijn vrouw, heb daar heerlijke koolhydraatarme vegetarische pompoenlasagna gegeten, was daar voor het eerst. Heel leuk om bij te kletsen, ging ook o.a. over zelf denken en leven.


Schoolkampendag, een reisje met de buurtbus en Krishnamurti. Pieterpadblog etappe 10 Ommen- Hellendoorn


Het is schoolkampendag vandaag 13-9-23. Ik kom opeens in een groep terecht en raak aan de praat met twee meisjes. Het blijken jongens en meisjes van het VMBO, derde klas. Ze zijn op schoolkamp.
‘Ik weet niet welke wandeling wij aan het doen zijn en dan moeten wij vanmiddag ook nog kanoën’, zegt het meisje met de lange blonde haren. Ze trekt er een vies gezicht bij. ‘We hebben er helemaal geen zin in,’ zegt de ander. ‘Het zijn allemaal activiteiten.’
‘Ik herken het,’ zeg ik.
‘Met welke wandeling bent u bezig?’ vraagt het langharig meisje.
‘Het pieterpad,’ zeg ik, ‘500 kilometer lang.’
‘En hoelang doet u daar over? een uurtje?’
Ik kijk haar verbaasd en vragend aan.
‘Twee uurtjes dan?’
‘Over 500 kilometer doen auto’s al langer, zegt de ander tegen haar vriendin.’

‘Het zijn pubers’, zegt een van de begeleiders: ‘ze zeggen het tegenovergestelde van wat ze beleven. Je kunt het nooit goed doen, maar ze vinden het best leuk hoor.’ Hij glimlacht voldaan. ‘Ze zijn nu moe, het is hun laatste dag.’

Later kom ik nog een kamp tegen waarin ze met opgeblazen dikke pakken aan, met elkaar aan het vechten zijn, vervolgens weer een derde klas. Nu van gillende kanomeisjes. Ze zitten aanvankelijk totaal ongeorganiseerd in kano’s, die hotsend en botsend, soms bijna kantelend naar alle kanten gaan. Na een tijdje raken ze beter op elkaar ingespeeld. Het plezier staalt eraf.

Ik was een beetje donker onderweg gegaan, maar ben nu weer lekker in de stemming.

De Lemeler heide is fantastisch, ik heb een stukje rode-pijltjes-route gevolgd en er behoorlijk rondgedoold.

het licht is mooi
de stronkjes
de kleuren
de knoesten hout
kunstwerken!
de uitgestrektheid
mos, dennen, berken
een stukje water
het dierendrinkgemaal

15-9-23, twee dagen later ga ik de etappe afmaken:

Met de buurtbus Ommen-Lemele
de chauffeur, in de zeventig
vrijwilliger, vroeger boer.

Maximaal 8 mogen er in
maar soms heeft hij er 11.
Moet hij dan 3 schoolkinderen
eenvoudigweg laten staan?
Hij neemt er de volle verantwoordelijkheid voor.

Nu ben ik de enige in de bus
hij stopt even om bij te praten
met een achterneef
die op de fiets voorbij komt

Ik begrijp wat hij bedoelt
als hij zegt:
‘het leuke van dit werk
is het contact met de mensen’



Trouwens in het begin van de etappe Ommen-Hellendoorn, nog voor Lemele kwam ik een gedenkmonument van Krishnamurti tegen, waar ik vroeger ook wel boeken van las. Eind 2020 schreef ik er het volgende verhaaltje over:

De schijn van heiligheid

Naast de vele hagiografieën over Jiddu Krishnamurti bestaat ook het boek van Radha Rajagopal Sloss. Volgens dat boek was haar moeder 25 jaar lang Jiddu’s geheime liefde. Daarna ontstond er tussen haar vader en de Krishnamurti Foundation een bittere strijd over geld en eigendom van de teksten. Haar vader was een fan van het eerste uur en heeft veertig jaar lang Krishnamurti’s werk geredigeerd en uitgegeven.

Ook Radha was aanvankelijk geïnspireerd door Krishnamurti, waar meer van uitging dan van haar eigen vader, schrijft ze.
Zelf behoorlijk ambivalent predikte Krishnamurti het ‘keuzeloos gewaarzijn’. Het boek van Sloss geeft hem een veel menselijkere beeld.

Tot zover maar weer even.

Foto-expo Volksuniversiteit Utrecht opening: 21-9-2023


Welkom op de Foto-expo op de volksuniversiteit Utrecht

Van een gewoon knip-en-plak-boek van de vervolgcursus fotografie o.l.v. van Isolde Woudstra heb ik een digitaal flipbook weten te maken. Dat is een boek, dat je gewoon met de muis digitaal pagina voor pagina kunt omslaan. Online.
Zie het hier. https://www.onderweg24.nl/fragmentarisch/
Het aanvankelijke plakboek (‘de kladversie’) is ook op de tentoonstelling te zien.

De opening is donderdag 21 september van 18.00- 20.00 uur op de Nieuwegracht 41 in het gebouw van de volksuniversiteit in Utrecht. Er zijn hapjes en drankjes. Zie voor verdere info de flyer, die gemaakt is door Karmijn Eickhoff. Je bent van harte welkom. Ik ben er zelf dan ook. Toegang: gratis.

Thijs

‘Zo heerlijk rustig’ Hardenberg-Ommen: 21 km (10-9-23)


Ik had vergeten de gpx-etappe van de website van het Pieterpad te downloaden, maar met boekje, richtingbordjes en pieterpadwebsite toch het café in Rheeze in een verbouwde molen gevonden. Daar ontdekte ik dat je ook de pieterpadcomputerwebsite kunt kiezen op je mobiel zodat je de gpx-bestanden toch kunt downloaden. Blij mee!

Ik had tijdens het wandelen weer eens het gevoel: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Waarom doe ik dit eigenlijk?

Toen ik van het café verder liep, was het op een gegeven moment zo stil en rustig dat de melodie van dat liedje ‘zo heerlijk rustig’ mijn hoofd in kwam en er niet meer uit ging. Het gaf me een fijne cadans. Ik liep in de maat en ging om me heen kijken om een liedtekst in te vullen. Er ontstond iets leuks en ik was lekker bezig.

Dit is het liedje geworden:

Ik loop hier alleen
het is stil om me heen
zo heerlijk rustig

In de schaduw van bos
loop ik soepel en los
zo heerlijk rustig

Alsof de wereld altijd is
zonder veel verdoemenis

Ik loop hier alleen
de natuur om me heen
zo heerlijk rustig

Een specht tikt tegen schorsen aan
het ritme blijkt mooi door te gaan
tikketo tikketa
zo heerlijk rustig, ja ja

Een dagpauwenoog
klapt zijn vleugels omhoog
zo heerlijk rustig

Een paddenstoel lacht
met gespikkelde pracht
zo heerlijk rustig

Ik loop door veld en weiland heen
het steekt soms in mijn rechterbeen
de schrikkeldraadheg
langs de kant van de weg
zo heerlijk rustig

En in de lucht daar drijven nou
wat witte wolkjes in het blauw
niet te gauw, niet te gauw
maar heerlijk rustig
ja ja

En heel stil, heel tevree
best wel moe maar oké
zo heerlijk rustig

Ik loop door langs het spoor
beetje saai en rechtdoor
zo heerlijk rustig

Ik loop steeds meer in dwangcadans
en geef mijn rust niet meer de kans
de laatste loodjes zijn zwaar
toch ik ben bijna klaar
zo heerlijk rustig

Maar thuis verdraai ik prompt mijn knie
weg is de pieterpadmagie
en ik zucht onvoldaan
met mijn schoenen nog aan
“wat was dat rustig”
ja ja


Inmiddels is het weer twee nachten verder. Het been voelt weer een stuk beter en ik ben van plan morgen een halve etappe te doen. Van Ommen naar Lemele: 11 km. Daarna nog een halve etappe en vervolgens zijn er drie etappes van zo’n 15 km. Dat is een prima afstand voor mij.

Er is nog veel meer te vertellen, maar hier hou ik het maar even bij.

Een goede diagnose en in Gramsbergen de brug open zien gaan


Ik loop momenteel dus het Pieterpad, af en toe dagje lopen, af en toe dagje schrijven. Zoiets. Ik ben een beetje aan het kijken: hoe krijg ik het Pieterpad gedicht/geschreven. Ik pluk de dag. Ik pluk nu elke dag wel bramen onderweg. Hoe pluk ik nu het Pieterpad?

Ik werd geïnspireerd door een gedicht Reeën van Miriam Van Hee. Het kwam uit ‘de bramenpluk: gedichten’. Deze bundel bevat gedichten over reizen, landschappen, dieren, kunst en liefde. Door subtiele observaties en ingehouden taal worden grotere thema’s van het leven aangesneden. Die bundel ga ik dus binnenkort lezen.

Van de etappe acht: Coevorden-Hardenberg die ik 7 september liep hier twee gedichten en enkele foto’s. Ik hoop al doende om mijn manier om ‘het Pieterpad lopen’ vorm te geven te vinden.

EEN GOEDE DIAGNOSE

Ik knielde op een bank van steen
een steek ging door mijn been
bukkend naar een blikje van welgeteld
slechts 15 centen statiegeld

een dik pijnlijke en uitgeslagen knie
had ik pas de dag erna
ik had veel minder de regie
niet leuk, maar ja, maar ja

een slijmbeurs, dacht ik
mijn arts wees op een meniscusprobleem
maar de fysio met zijn kennersblik
zag enkel overbelast een spiersysteem

gelukkig dat er mensen zijn
die hun vak nog goed verstaan
ik ben na wat rust weer fijn
en zonder punt op pad gegaan

IN GRAMSBERGEN DE BRUG OPEN ZIEN GAAN

Zij ging naar Gramsbergen, Pien
om de brug open te zien
bij de Mommeriete op het terras
waar zij welgemoed aanwezig was

de tijdspanne dat zij daar keek
tegen de zon in, wat biertjes gedronken
midden in een hete pieterpadweek
danste een stem in haar oren die klonken

‘Mooi he, zo open, ons pad’
Haar vriend die achter haar zat
met zijn vierde halve liter
zong vervolgens wankel:
‘ik ook van jou mijn schat!’

(de vrouw op het plaatje,
vertoont geen gelijkenis met de creatie
in bovenstaand dichterlijk sleutelgat)


Etappe 7 Pieterpad Sleen-Coevorden 21 km 30-8-‘23


Tot het Sleense Joffersbankje loop ik in een stil bos, de vogels laten van zich horen en slechts soms is er ver in de verte is een motor herkenbaar. Ik voel me opgenomen in een oase van rust alsof ik de enige ben hier. Twee vriendinnen ergens achter mij wanen zich ook zo. Ik ontmoet hen later als de buien goed losgebarsten zijn in de koffieschuur ‘Mooi Drenthe.

Ik zit met vriendinnen
die ook schuilen voor het weer
er is koffie, er zijn koeken
hertog Jan staat er als bier

de koffieschuur ‘Mooi Drenthe’
heeft mijn pad vandaag gered
een oase in het nat
met een heerlijk schoon toilet

refrein:
deze sfeer, deze sfeer
die dank ik aan het Pieterpad
die dank ik aan het weer

de vriendinnen stappen op
ik ga nu schrijven aan dit lied
want de hemel is nog steeds
een groot waterend vergiet

dus blijf ik liever zitten
met een schrijfstift en papier
nog wat koffie, inspiratie
en mijn pen raakt aan de zwier

elke dag is Pieter anders
en afhank’lijk van het weer
wandel verder, wandel hevig
wandel minder, wandel meer

refrein:
deze sfeer, deze sfeer
die dank ik aan het Pieterpad
die dank ik aan het weer

Daarna loop ik verder in de regen langs het water tot aan café Boerhoorn. Schuilplek nummer 2. Dit is geen boeren zelfbedieningskoffieschuur maar een dorps eet- en klaverjascafé. Bij de ingang liggen wel 3 grote vol gepende pieterpadboeken met het wel en wee. Zij komen hier dus wel, de pieterpadlopers.

Tot aan het beschermde vogelgebied, waar ik langsloop was het toch wel eentonig. Een verharde weg door weidelandschap. Ik concentreer me op het lopen, dan schiet ‘t lekker op. Ik ben moe, had een slechte nacht, wil in cadans blijven en graag voor het donker de trein hebben. Ik neem wel nog even rust op een tafelbankje bij het voormalige joodse kerkhof.

Over een brugje richting park van Coevorden, komt mij een jongen met regenkleding en rugzak tegemoet. Ik schat hem 16 en groet. Geen pieterpadloper, denk ik, maar wie dan wel? Een stukje verderop als ik inmiddels een slingerbocht gemaakt heb, en hij een stukje teruggelopen, roept hij:
‘Kunt u mij helpen?’
Ik verhef mijn stem: ‘Waarmee?’
‘Even een foto maken.’
‘Okay!’ Ik loop naar hem toe.
Blijkt hij in die paar minuten tijd een snoek gevangen te hebben. Hij probeert juist het haakje uit zijn bek te halen. Ik zie behoorlijk wat bloed.
‘Ga je ‘m terugzetten?’
Hij knikt. Op de vraag wat hier nu de lol van is, vangen en terugzetten, krijg ik geen antwoord, maar misschien wil hij ermee op de foto en die aan anderen laten zien.
Ik geef ‘m een papieren zakdoekje om het slijm en het bloed van zijn handen te halen en dan maakt hij ook even een foto van mij.

Thijs Hanrath



Toen hij de snoek met het net in de stroom hield, het vervolgens langzaam onder de vis wegtrok, zwom die rustig weer het water in. Daar was hij blij mee. ‘Zo’n snoek kan niet lang op het droge’, had hij gezegd, toen ie een paar keer uit zijn handen glipte. Hij moest hem op een bepaalde manier vast pakken. ‘Want dit dier heeft enorm scherpe tanden.’

Hoe zou zo’n snoek zo’n traumatische gebeurtenis verwerken? vraag ik me af. Zal hij met even veel trek in een volgend visje bijten? Blijven zijn instincten gewoon hun werk doen? Of gaat hij misschien kunstvisjes en hun plek onderscheiden van echte visjes en hun plek?


De nieuwe schoenen van Timberland, die ik op de uitverkoop bij Perry Sport heb gekocht, lijken toch meer werkschoenen, waar je ook korte wandelingen mee kunt doen. Dat lees ik nu ook in reviews op het net. Na zo’n 10 tot 12 km, beginnen mijn voeten en benen de steun te zoeken, die deze schoenen niet geven en wordt het lopen zeer vermoeiend. Het is maar slap leer. Voorheen had ik Lowa’s, een stuk duurder, maar nu versleten en te klein geworden.
Het is voor mij echter ook een hele tijd geleden, lang afstandwandelen en ik word er natuurlijk ook niet jonger op. Ik heb altijd platvoeten gehad en in meer of mindere mate last van vocht en spataders in de benen.

Toen ik bijna thuis was, heb ik ook nog wat stoms gedaan. Op die ronde stenen zitbanken op Vredenburg in Utrecht heb ik geknield om een statiegeld blikje te pakken. Ik had mijn rugzak om, helde iets over en voelde een steek in mijn knie. Ik heb even mijn reikwijdte geforceerd. Dom, dom, dom. Ik merkte pas thuis, dat er wat aan de hand was.

Lopend merk ik weinig, alleen bij bepaalde bewegingen en als ik een tijdje zit en weer opsta. De knie wordt ook wat dikker. Er is sprake van een pijnlijk drukpunt. En er ontstaat uitslag. Het jeukt, de knie wordt rood. Ik denk aan een slijmbeursonsteking.

Sowieso ben ik geradbraakt. Ik heb met tussenpozen de klok rond geslapen en ook in de namiddag de dag erna slaap ik weer urenlang. Conditie opbouwen vergt tijd, zullen we maar zeggen. Ik geef de Timberland-schoenen misschien nog een kans om goed op mij ingespeeld te raken. Ik hou nu eerst een aantal dagen noodgedwongen rust. Zo’n ontsteking kan in een aantal dagen weer wegtrekken. Ik hoop het maar, want ik heb wel weer zin in de volgende etappe naar Hardenberg.

Voor nu lijkt me telkens een dag wandelen ideaal, gevolgd door minimaal twee rustdagen om bij te komen, te reflecteren (ook over het bestaan) en te werken aan een boek. Dit is mijn manier van contact maken met de wereld om me heen! Ik beloof niemand een rozentuin, maar ervaringen uitwisselen doe ik graag. Zo wil ik wandelen, reizen en schrijven en ook ontmoeten.

Inmiddels hou ik mezelf in de hand, dat sluit een mogelijke God niet uit. Maar leven zal ik zelf moeten doen. Dat neemt God niet van mij over. Wilskracht en luisteren naar mijn lichaam sluiten elkaar ook niet uit. Wilskracht heb ik nodig om mijn lichaam soms de baas te zijn en mijn grenzen te verkennen. Maar luisteren is ook een eigenschap van mijn lichaam en mijn lichaam, dat ben ik zelf. 😉

Het is niet anders, ik weet niet zeker of de ontsteking vanwege een foute beweging op dat rondje op Vredenburg is of dat ie er sowieso aan het aankomen was. Hoe dan ook, ik hoop dat het meevalt. Maar ik heb nu wel weer even meer tijd voor andere dingen en dat is ook prima eigenlijk…

Etappe 6 Pieterpad: Schoonloo-Sleen: Wilskracht


Wilskracht

Op de dag dat mijn moeder 99 jaar zou zijn geworden vertrek ik eigenlijk om de hele etappe van Schoonloo naar Sleen te lopen, zo’n 24 kilometer. Ik zie er wel tegenop. Er is veel regen en onweer voorspeld en ik ben geen kwieke twintiger meer.

In de buurt van Schoonoord raak ik in gesprek met twee vrouwen uit Sittard. Ze zijn vroeg vertrokken en hebben hun auto daar neergezet. Ze willen voor de buien binnen zijn. Ze doen een halve etappe vandaag. De eerste druppels beginnen te vallen, zij ontdekken dat hun poncho’s in de auto liggen en versnellen hun pas. Ik blijf achter. ‘Tot ziens,’ zeggen ze.
‘Wie weet,’ roep ik terug in mijn snel opgerakeld Limburgs. Ik overweeg nog even met hun mee te gaan, maar de wil om de hele etappe te volbrengen is sterker.

Vanmorgen heb ik al zoveel mogelijk tempo gelopen. Dat is anderhalf uur goed gegaan.

Plotseling is het alsof ik met mijn rechtervoet in een naald stap. Een enorme pijnstoot. Ik ontlast de voet onmiddellijk, zoek een boomstronk, doe mijn schoenen uit, mijn sokken, sla mijn steunkousen om en houd een half uur pauze. Gelukkig is het nog droog. Daarna gaat het lopen weer. Heeft er misschien een zenuw bekneld gezeten? Er is nergens verder niets te zien of te voelen. Ik besluit het rustiger aan te doen. De enige rustplek met koffie ‘de tweelingen’ ben ik al drie kwartier voorbij. Dit is een bosetappe, je komt weinig bankjes tegen, geen schuilplekken en ook geen horeca meer.

Even later pauzeer ik in een plensbui op een afgeronde punt van een steen, terwijl de knallen soms hevig zijn. Het onweer is dichtbij. Daar zit ik dan, geen weg meer terug, niets, ik moet verder. Het weer maakt me wel wakker. Dat wel. Ik voel me helemaal aanwezig en alert. Uiteindelijk klaart het op. Ik doe mijn poncho uit en beland bij het monument voor de oprichters van het Pieterpad. Op een bankje zit een groepje naar de GP van Zandvoort te luisteren met behoorlijk hard geluid. Wat onwerkelijk, maar ik kan er ook om lachen.
Ik vind het een mooi oprichtersmonument, het past in dit hunnenbeddenlandschap, ook mooi met zo’n groot stuk wei er om heen met enige tafelbankjes. Helaas begint het weer te regenen. Ik ga maar weer verder.

Later ben ik moe op een bankje gaan zitten en kijk ik hoe laat er nog bussen vertrekken uit Sleen richting Emmen-station, blijkt de laatste om 19.15 te gaan. Bus 29. Ik kijk op mijn mobiel. Dat moet haalbaar zijn. Doorstappen is dan wel het devies. Ik loop zoals ik begonnen ben. Het regent dat het giet. Ik let niet goed op de pijltjes en raak van het pad. Uiteindelijk ben ik de weg kwijt. Dan maar verder met google maps, zo rechtstreeks mogelijk. Gelukkig heb ook mijn paraplu bij me voor mijn mobiel, maar ik vergeet de app op start te zetten, waardoor het stipje dat aangeeft waar ik ben onnauwkeurig is. Ik blijf maar rondjes lopen. Ik word steeds zenuwachtiger, want zo schiet het natuurlijk niet op.
Bij een kruispunt komt me gelukkig een meisje op mountainbike tegemoet. Ik ga op haar af. ‘Weet jij de weg naar Sleen?’ Zij drukt in de remmen en slipt bijna weg.
‘Ik kom van Sleen, maar dit mountainbikepad zou ik u niet aanraden. Ik ben niet van hier.’ Ze heeft een mooi en vreemd accent. Ze kijkt even rond.
‘Ik geloof dat u die kant op moet,’ zegt ze wijzend naar een groen met vers gras begroeid pad, ‘ja dat moet u hebben.’ Ik vertrouw en bewonder haar gevoel en bedank haar hartelijk.

En ja hoor op een gegeven moment doemt er een autoweg op. Hoi, de bewoonde wereld! Ik zit goed. Toch laat Google maps mij voor mijn gevoel een hele om lopen, maar okay als ik doorloop is het qua tijd te halen, het is nog een flink uur, geen tijd om nog dingen uit te zoeken. Ik krijg af en toe een krampscheut, maar als ik ontspan kan ik telkens weer verder. De schoenen, die ik heb zijn in ieder geval helemaal waterdicht. Ze passen zich doornat als ze zijn nu misschien eerder aan aan mijn voeten.
Ik ontwaar twee bushaltes aan het begin van de snelweg, eentje rechtstreeks naar Emmen, niet meer over Sleen. Bus 21. Ik ben hier in Noord Sleen! Dat scheelt! Daar had ik me thuis nog even op georiënteerd voor een vrienden-op-de-fiets-adres. Er zijn er daar drie. Nu heb ik hier ineens de bus van zeven over zes, dankzij die omweg van google-maps. Zo zie je maar weer. Hij rijdt ook nog eens tot ergens laat in de avond. Mijn gezicht klaart helemaal op. Ik heb het gehaald!

Wat mijn moeder betreft ik heb vaker aan haar gedacht vandaag en lopend af en toe wat de lucht in geroepen. Door het dwangmatig korset dat ze aanhad kon ik haar niet liefhebben. Er was een muur tussen ons. Zij met haar etiquette, normen en gedragsregels en ik die iets anders verlangde. Ik dacht vaak dat ik door twee vaders opgevoed was, mijn vader en mijn vader door mijn moeder. Zelden of nooit nam zij het tegen hem op, voor ons of voor zichzelf. Uiteindelijk nestelde zij zich telkens weer in zijn mening.

Gelukkig, ik kijk er inmiddels doorheen. Jammer dat het zo gelopen is, dat zij niet in eigen kracht heeft kunnen staan. Dat wij niet het contact hadden dat ik verlangde. [Waarschijnlijk had zij dat ook liever anders gezien]
Gelukkig, ik zie haar nu als persoon en lig niet meer met haar in de clinch.

Lopen loutert. Zo is ook de titel van een boek dat ik niet gelezen heb, maar voor mij werkt het zo.